Leuke goocheltruc leren? Lees hier hoe je de waarde van de door het publiek gekozen speelkaarten wist te voorspellen!
Wat gebeurd er?
U toont 5 stapeltjes met elk 2 kaarten. De waarde van elke stapel houdt u nog even geheim. Verder legt u een opgevouwen papiertje neer met daarop een voorspelling. U vraagt nu de toeschouwer om een willekeurig pakje aan te wijzen. Nadat de persoon dit heeft gedaan mag hij of zij nog wisselen. Nadat de keuze is vastgelegd, pakt u alle andere stapeltjes op en laat u zien dat de totale waarde van de twee kaarten in elk stapeltje anders is. U vraagt nu de toeschouwer het stapeltje om te draaien dat hij of zij heeft uitgekozen. Nu wordt de voorspelling omgedraaid. Het blijkt nu dat de waarde van het gekozen stapeltje exact overeenkomt met de voorspelling!
Hoe werkt deze voorspelling?
Voordat u de truc gaat vertonen haalt u de kaarten aas (telt voor één) t/m 10 uit het spel. De soort kaart (harten of schoppen maakt niet uit). In totaal heeft u nu dus 10 kaarten uit het spel gehaald. U gaat nu paren maken en wel als volgt. Aas (telt voor één) samen met de 10. Dan de 2 samen met de 9. Dan de 3 samen met de 8. Dan de 4 samen met de 7. En dan de 6 samen met de 5. U ziet nu dat wanneer u de waarde van beide kaarten in elk paar (stapeltje) optelt de totale som neerkomt op 11. Welk stapeltje dus nu ook wordt gekozen de totale waarde is dus altijd 11. Op het papiertje dat u als voorspelling neerlegt schrijft u dus op “de totale waarde van beide kaarten in uw stapeltje is 11”.
De vertoning
De 10 kaarten (5 paar x 2 kaarten) liggen bovenop uw spel kaarten. De eerste 2 kaarten zijn dus het 1e stapeltje, de 2 kaarten daarna vormen “stapeltje 2”. De 2 kaarten daarna vormen stapeltje 3e etc. In totaal heeft u dus 5 stapeltjes. Van het spel kaarten telt u nu 2 kaarten af en legt u met de beeldzijde naar beneden op tafel (dit is dus 1e stapeltje) Dit herhaalt u met de volgende twee kaarten. U gaat nu net zolang door totdat alle 10 kaarten op tafel liggen en u dus 5 stapeltjes op tafel heeft gelegd. De som van de beide kaarten in elke stapel is dus 11. Vertel nu de toeschouwer dat u een voorspelling heeft gemaakt en u legt (zonder dat de toeschouwer natuurlijk kan zien wat er op staat) deze op tafel.
Vervolgens laat je de toeschouwer nu een stapeltje kaarten uitkiezen (uiteraard is de som van dat stapeltje altijd 11, maar dat weet het publiek niet!). U pakt nu alle andere stapeltjes één voor één op (u legt dus alle stapeltjes op elkaar, beeldzijde uiteraard naar beneden). Het gekozen stapeltje blijft dus op tafel liggen. U vertelt de toeschouwer dat hij of zij een willekeurige keuze heeft gemaakt.
U zegt nu tegen de toeschouwer het volgende: “stel dat u dit stapeltje had uitgekozen”. Op dat moment doet u het volgende:
Stap 1: u pakt niet de bovenste kaart van het pakje kaarten dat u in uw handen houdt, maar de onderste kaart en u legt deze vervolgens beeldzijde op tafel. Vervolgens pakt u de bovenste kaart van het pakje dat u nog in uw handen heeft en legt deze eveneens beeldzijde op de andere kaart op tafel. De totale som van deze beide kaarten is nu niet 11.
Stap2: U zegt vervolgens tegen de toeschouwer “of dat u dit stapeltje had uitgekozen”. U pakt nu wel gewoon de volgende twee kaarten van het pakje kaarten dat u nog in uw handen heeft en legt deze beeldzijde op tafel. Ook de som van deze beide kaarten is niet 11. Dit herhaald u totdat alle kaarten op tafel liggen.
Stap3: U laat nu zien dat de totale waarde van alle stapeltjes verschillend zijn. Nu vraagt u dus aan de toeschouwer het stapeltje om te draaien dat hij of zij heeft uitgekozen. Uiteraard is de totale som van het gekozen stapeltje 11. U zegt nu dat u dit wist. U laat nu de voorspelling door de toeschouwer oppakken en voorlezen. De voorspelling klopt.
Opmerking Doordat u eerst de onderste kaart uit het pakje met de stapeltjes beeldzijde op tafel legt en vervolgens de bovenste kaart beeldzijde op tafel, is het totaal altijd ongelijk aan 11. Als u nu vervolgens gewoon elke keer de bovenste twee kaarten aftelt zijn deze dus bijelkaar opgeteld altijd ongelijk aan 11. Het spreekt voor zich dat u deze truc een beetje spannend en leuk moet brengen. Nog een opmerking wat betreft het moment dat u de kaart onderop het stapeltje pakt en vervolgens beeldzijde op tafel legt. Net voordat u dit doet kijkt u het publiek aan en zegt u: stel dat u dit stapeltje had uitgekozen (terwijl u dit zegt pakt u dus de onderste kaart van het stapeltje en legt u deze beeldzijde op tafel). Doordat u naar het publiek kijkt en iets zegt is het publiek een kort moment afgeleid. Dus de perfecte situatie om niet de bovenste kaart maar de onderste kaart op tafel te leggen. Het publiek denkt echter dat u gewoon de stapeltjes één voor één op tafel heeft gelegd.
Zorgt u echter ervoor dat wanneer u alle stapeltjes op tafel legt dat u deze ook houdt gescheiden. Dus legt u niet alle kaarten op elkaar. Het pakken van de onderste kaart uit het stapeltje is dus de sleutel. Het beste kunt u het stapeltje vasthouden in één hand en wel aan de lange zijden. De korte zijde wijst richting publiek. De onderste kaart pakt u dus langs de korte zijde. Het pakken van deze kaart moet vloeiend gaan zonder haperingen anders ziet het publiek hoe u het doet. Oefent u in een spiegel en vertoont u deze truc eerst aan uw man of vrouw. Veel succes Vind je trouwens leuk om live van Paul nog meer goocheltrucs te leren boek dan een workshop goochelen.
p.s. Mocht je nog vragen hebben stel ze dan gerust. Hieronder kun je een reactie plaatsen. of misschien bent u wel geïnteresseerd in een voorstelling van mij.